Aan de was op Koninginnedag

Wasgoed wringen in het Openluchtmuseum in
Arnhem, op Koninginnedag
Ottoland, 30 april 2012

Hoi Plonia,

Trots op mijn keurige linnengoed? Eh… nee. En ik stuur je géén foto van mijn linnenkast; je zou me een slons vinden. Ik strijk mijn lakens namelijk niet. Ik vouw ze in de lengte een paar keer dubbel en rol ze op. In mijn kast liggen nonchalante rolletjes, in plaats van keurige stapeltjes. Niks om trots op te zijn.

Openluchtmuseum
Maar… dat ik minder met mijn huishouden bezig ben, betekent niet dat ik lui ben. Kijk maar naar de foto. Die is gemaakt in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Daar heb ik vandaag wasgoed door een wringer gehaald. Het is het museum dat jij op Twitter 'een soort bejaardentehuis voor afgedankte huizen' noemde. Nou, het is er nog en ik zag er van alles uit jouw tijd. Het is trouwens Koninginnedag bij ons. Dat vieren we nog steeds op de verjaardag van Juliana, die bij jullie een klein prinsesje is.

Je vroeg hoe de mevrouwen in 2012 hun huishouding doen, nu meisjes na hun twaalfde nog jaren naar school gaan. Nou ja, dat doen de meeste mevrouwen zelf, daar worden ze flink van. Het is nu allemaal minder bewerkelijk dan in jouw tijd. En meneer doet tegenwoordig ook wel eens wat in huis. Zijn overhemd strijken bijvoorbeeld. Of eten koken. Er zijn wel dames die een soort dienstbode hebben hoor. Vaak omdat die mevrouwen een drukke baan hebben. Maar ik ken ook iemand zonder baan en zonder kleine kinderen die toch een paar keer in de week een werkster laat komen. Ik denk dat ze veel koffie drinkt (die mevrouw, niet haar werkster).

O ja, kun je me tóch het patroon van jouw borstrok sturen? Er zijn mensen die erom vragen.

Liefs,
Anne Marie

Eigen huishouden

Hardinxveld, 27 april 1912

Beste Anne Marie,

Wat is het toch heerlijk om een eigen huishouding te bestieren. Als na twee dagen van wassen en strijken alles op keurige stapels in de linnenkast ligt, kan ik daar echt van genieten. Al vóór mijn trouwen heb ik kastrandjes gehaakt, met vogeltjes erin. De frisse randjes maken dat mijn kast er nog mooier uitziet. Soms kan ik nog niet geloven dat het niet de kast is van een mevrouw, maar dat hij helemaal van mijzelf is. Kun jij ook zo trots zijn op je keurige linnengoed?

Dienstbode
Jij hebt kunnen studeren. Ik ben vanaf mijn twaalfde levensjaar dienstbode geweest, zoals bijna alle meisjes. Ik werkte voor mevrouwen, van 's morgens zeven tot 's avonds negen. Ik moest de kachel verzorgen, pap koken en tafel dekken, trappen stoffen en schoenen poetsen. En natuurlijk de ontbijtboel afwassen, bedden afhalen, de po's legen en omspoelen en wastafels schoonmaken. Eten koken, slaapkamers weer aan kant maken, matten kloppen en soms buiten nog ramen zemen of de stoep schrobben. Of verstelwerk doen. In de winter had ik soms zwerende vingers, doordat ik steeds met mijn handen in het koude water moest. Sommige mevrouwen waren aardig, maar er waren er ook die je als een slaaf behandelden. Nee, een eigen huishouden is werkelijk veel aangenamer.

Als in jouw tijd alle meisjes naar school blijven gaan, wie doet er dan eigenlijk het werk voor de mevrouwen?

Je schreef over het doopregister van de hervormde kerk. Het is verdrietig dat het woord 'onecht' aan de naam van mijn vader is verbonden. En dat dit zelfs in jouw eeuw nog gelezen wordt door de mensen! De achting die ik voor mijn vader voel vermindert er echter niet door. Dat is toch het belangrijkst.

Je liefhebbende,
Plonia

Een onecht kind

Ottoland, 25 april 2012

Dag Plonia,

Hartelijk dank voor de beschrijving van je kleding. Daar hebben we veel aan bij het namaken van jouw (onder)rokken en blouse!
Toen ik jouw laatste bericht las, drong opnieuw tot me door hoe enorm jouw leven verschilt van het mijne. Het aankleden moet voor jou een stuk tijdrovender zijn. En de manier waarop jij je beweegt zal automatisch gracieus zijn, met rokken die om je benen zwieren en zo mooi vanuit je taille opbollen. Je moet ze optillen als je een trap oploopt, of je pas versnelt. Het is alsof jij continu in een romantisch kostuumdrama speelt.
Maar... zo'n kostuumdrama heb jij denk ik nog nooit gezien.
Museum De Koperen Knop, gevestigd in een oude boerderij in jouw dorp Hardinxveld, heeft momenteel een tentoonstelling van rokken uit jouw tijd. Heel bijzonder!

Stempel
Ik wil je nog iets bijzonders laten zien: de registratie van je vaders doop in het register van de hervormde kerk in Woudenberg. Een heel aardige mevrouw De Ridder stuurde me een kopie. Onder de doopdatum 25 februari 1844 staat jouw vader: 'Gerrit Cornelis Veldhuizen, geb. 5 Feb. k. van Maatje Veldhuizen'. En dan komt het: in duidelijke pennestreken heeft de man die het doopregister bijhield erachter gezet: onecht. Als een stempel op Gerrits voorhoofd.

Wat me ook raakte: bij de andere kinderen staan er twee namen onder die van het gedoopte kind. Maar Maatjes naam staat er eenzaam en alleen.

Hartelijke groet,
Anne Marie

Waschrokken en corsetten

Advertentie in de Nieuwe Gorinchemse
Courant van 14 april 1912.
Hardinxveld, 23 april 1912

Dag Anne Marie,

Je excuses aanvaard ik. Om twee redenen: je hebt gelijk als je zegt dat we best om elkaar mogen lachen. Het is zelfs gezond als een mens af en toe om zichzelf lacht.
En: dit blog zou ontsporen als ik je niet help. Dit bedoel ik niet hoogmoedig. Je zult best vér komen zonder mij. Maar jouw uitleg bij de foto die je laatst meestuurde klopte bijvoorbeeld al niet. Ik woon niet vlak bij het huis rechts op die foto. Ik woon een stuk verder aan de dijk.
De foto bezorgde me overigens kippenvel. Arie had het er namelijk vorige week over dat hij de dijkwoning direct achter het rechtse huis wil kopen. Die staat onderaan de dijk, dus lager dan het huis dat je ziet. Er staat een mooie schuur bij waarin hij zijn eigen hoepmakerij kan beginnen. Het idee bezorgt me de zenuwen. Een huis kopen en schuld maken voor een eigen bedrijf... En toen stuurde jij me die foto.

Onderrokken
Welnu, je vroeg me om informatie over mijn kleding. Dat is eenvoudig. Ik draag een katoenen onderbroek die reikt tot aan de knie en bovenaan wordt vastgeknoopt met bandjes. En een wijd, katoenen hemd. Daaroverheen draag ik een corset. Op bijgaande advertentie zie je een dame die de veters van haar corset aantrekt. De banden op haar schouders zijn van haar hemd. Bij koud weer draag ik over mijn corset een borstrok. Dan draag ik een blouse, een witte onderrok, drie gekleurde onderrokken en een fraaie bovenrok. Ook de buitenste onderrok is mooi om te zien, want als het koud is sla ik soms mijn bovenrok over mijn hoofd en schouders. Dan zien de mensen mijn bovenste onderrok. Mijn rokken trek ik over mijn hoofd aan, omdat ik anders de onderrokken mee omhoog trek. Nette bovenkleding was ik niet vaak; die zou daar maar van slijten. Bovendien: af en toe luchten is voldoende. Werkkleding, schorten en de onderste onderrok was ik wel regelmatig. Die onderste rok is daarom ook wit. Deze moet wel eens wat spetters opvangen als ik ergens neerhurk, als ik nodig moet, begrijp je? Nu ik het erover heb: het lijkt me voor jou lastig om dit op damesachtige wijze te doen, vanwege jouw broeken.

De advertentie is van J.A. Polak. Die is gevestigd op de hoek Groote Markt/Molenstraat in Gorinchem. Je ziet dat hij ook onderrokken verkoopt. En waschrokken. Die verkopen ze daar nu vast niet meer.

Een hartelijke groet,
Plonia

Verontschuldigingen

De Rivierdijk - nu Peulenstraat genoemd - omstreeks 1912, in de buurt van
Plonia's huis. Nu staat iets verder naar rechts een Rabobankgebouw.
Ottoland, 21 april 2012

Oh nee, Plonia, niet stoppen met onze correspondentie! Ik bied je mijn verontschuldigingen aan. Het was echt niet mijn bedoeling je te beledigen. Jouw tijd is alleen zo anders dan de mijne... en dingen die anders zijn vinden wij mensen al snel gek. Dat is inderdaad niet respectvol. Wel wil ik je er even aan herinneren dat je om mijn spijkerbroek ook moest lachen, weet je nog? Laten we afspreken dat we af en toe om elkaar mogen lachen, maar wel respectvol blijven.

Wat die experts uit musea, genealogen en archivarissen betreft: die heb ik natuurlijk niet echt nodig. Jij kunt me alles over jouw tijd vertellen. Toch moet ik hen raadplegen, want als mensen me vragen naar mijn bronnen kan ik onmogelijk zeggen: dat weet ik van een jonge vrouw uit 1912. Dan gelooft niemand mij! Blijf me alsjeblieft helpen. Wil je me zo snel mogelijk wat meer schrijven over de kleding die je draagt? Je helpt er ook alle lezers van ons blog mee, en je volgers op Twitter. Er zijn al bijna honderd mensen die je volgen op Twitter. En ons blog wordt dagelijks door tientallen mensen gelezen. Stel hen niet teleur!

Ik heb nog een foto bijgevoegd die ik kreeg van de Historische Vereniging Hardinxveld-Giessendam. Hij komt uit jouw eeuw en is vlak bij jouw huis gemaakt. Ik hoop dat je hem mooi vindt.

Hartelijke groet,
Anne Marie

Ontstemd

Hardinxveld, 21 april 1912

Zeg achterkleinkind,

Als het jouw bedoeling is mij steeds het gevoel te geven dat ik een eeuw achterloop, dan kunnen we onze correspondentie maar beter staken. Gezien al het overleg dat je voert met experts van musea, genealogen en archivarissen heb je mijn kennis toch niet nodig.

Vertrouwen
Het siert je niet dat je de draak steekt met mijn tijd. Ik kan net zo goed zeggen dat jullie de hele dag in te krap ondergoed achter het nieuws aanrennen. Dat zou evenmin respectvol zijn.
En neen, ik ben niet bang dat de dijken doorbreken als ik koffie zit te drinken. Ik weet dat we mogen vertrouwen op onze Vader in de hemel, die dag en nacht over ons waakt. Aan dat vertrouwen ontleen ik meer rust dan aan nieuwsberichten.

Ik wens je veel wijsheid in jouw voortrazende eeuw.

Ondanks alles je liefhebbende,
Plonia

Nieuws en onderbroeken

Onderbroek in museum De Koperen Knop in
Hardinxveld
Ottoland, 20 april 2012

Hoi Plonia,

Weet je wat mij het meest verbaasde toen ik jouw bericht over de Titanic las? Dat het nieuws jullie in 1912 zo traag bereikt! Het lijkt wel alsof de ramen van jullie huizen zijn dichtgeplakt met oude kranten; je weet nauwelijks wat er om je heen gebeurt. Vind je dat niet eng? Straks zijn de dijken doorgebroken en zit je nog rustig aan de koffie.

Bom
Ik zou een beetje zenuwachtig worden van het gebrek aan nieuws. Nu ben ik als journalist natuurlijk misvormd door mijn beroep, dat geef ik toe. Via de radio (een soort telefoon waar je niet door kunt terugpraten) hoor ik wat de regering heeft besloten of welke rampen er zijn gebeurd. Dan heb ik nog een draagbaar telefoontje waarmee ik niet alleen kan bellen, maar ook nieuwsberichten kan lezen. Als er ergens een bom ontploft, weet ik dat al voordat de rook is opgetrokken. 's Avonds kijk ik naar nieuwsberichten op televisie (een soort radio, maar dan met filmbeelden erbij). En bij mijn ontbijt lees ik een landelijk dagblad. Dan zijn er nog de regionale kranten. En via een raar doosje dat verhalen doorstuurt - we noemen dat computer - kan ik elke dag nóg meer nieuws lezen.

Wat vind je trouwens van de foto die ik heb bijgevoegd? Het is een damesonderbroek uit jouw tijd. Je kunt er wel met z'n tweeën in!

Ik moet er wel een beetje om lachen, dat jullie in zulke grote onderbroeken oud nieuws zitten te lezen.

Hartelijke groet,
Anne Marie

Titanic vergaan


Hardinxveld, 18 april 1912

Dag Anne Marie,

Ik voel mij gedrongen je te schrijven, hoewel ik dat maandag ook al gedaan heb. De krant staat vandaag zo vol rampspoed, dat ik je wel op de hoogte móet brengen.
Allereerst is daar het bericht over een groot schip, de Titanic. Volgens de Nieuwe Gorinchemse Courant van vandaag is dit grote, zogenaamd onzinkbare en gloednieuwe schip tegen een ijsberg gevaren en gezonken. Er zijn ongeveer 1500 mensen verdronken. Dat is een heel dorp!

Zwarte zee
Het werd me helemaal koud om het hart toen ik las hoe getrouwde stellen van elkaar zijn gescheiden bij het in gebruik nemen van de reddingssloepen. Er zijn vooral vrouwen gered, omdat de mannen hen lieten voorgaan. Ik stelde me voor dat geweest moet zijn, in het donker en de koude. Je dobbert op een zwarte, immense zee en je geliefde is aan boord van een zinkend schip. Je ziet niets dan golven en voorvoelt dat je man door het water zal worden opgeslokt. Je hoopt op redding, tuurt of je een ander schip aan de horizon ziet, bidt, huilt, spreekt anderen moed in... totdat van het schip niets meer te zien is. De zee blijft leeg.


Boven het bericht over de Titanic stond een klein berichtje, over twee Drentse meisjes van acht jaar die zorgeloos aan het spelen waren. Ze liepen achterwaarts met de jurk over het hoofd getrokken. Je ziet dat kinderen vaker doen: het is spannend en zo leuk griezelig. Eén van de meisjes liep in het kanaal en kwam om het leven. In de krant zijn het vier zinnen. Voor de moeder en het zusje is het drama echter groter dan het bericht over de Titanic.

De volgende keer hoop ik je een vrolijker bericht te sturen.

Je liefhebbende,
Plonia

Vrolijke wasdag

Mijn wastobben en wasbord.
Hardinxveld, 16 april 1912

Dag achterkleinkind,

Terwijl ik vanmorgen vroeg mijn onderrokken op het wasbord onder handen nam, stond ik eraan te denken dat er in een andere eeuw twee achterkleindochters van mij zijn die deze rokken namaken. Daarvan kreeg ik een lach op mijn gezicht. Je moet weten dat ik de meest gewone, eenvoudige vrouw van Hardinxveld ben. Hoe zou jij het vinden als er over honderd jaar twee nazaten zijn die jouw broek gaan maken omdat ze die zo bijzonder vinden? Welnu, bij jouw broek zou het nog wonderlijker zijn. Wellicht kan ik je in de komende weken wat schrijven over mijn rokken, om jou en jouw nicht te helpen.

Jammer dat je mijn patroon voor een borstrok niet wilt hebben. Je zou er heus veel plezier van kunnen hebben. Je leeft toch in een vreemde tijd.

Groot schip
Vandaag deed in het dorp een gerucht de ronde over de ondergang van een groot schip dat op weg was naar Amerika. Of 't waar is weet ik niet. Mogelijk staat er woensdag iets over in de Nieuwe Gorinchemse Courant.

Nu ga ik eerst mijn handen insmeren met Purol. Ik heb voor 12,5 cent een blikje gekocht, want na wasdag zijn mijn handen steeds rood en schraal. Ik ben overigens blij dat we in ons deel van het dorp waterleiding hebben, dat maakt het wassen iets makkelijker. In sommige stukken van Hardinxveld moeten de vrouwen het water nog bij de pomp halen. Er is een commissie voor de oprichting eener waterleiding in de Alblasserwaard, om te zorgen dat ook de arme drommels in afgelegen woningen een kraan krijgen. Het stond vorige maand in de Nieuwe Gorinchemse Courant:

















Mensen zonder leidingwater worden soms ziek van het slechte water. Maar niet alle bestuurders maken zich daar druk over, begrijp ik uit de kranten. Nu ga ik koffie maken voor Arie, die nog in de hoepmakersschuur aan het werk is. Een paar keer per dag ga ik met mijn koffiekan naar hem toe. Hij maakt lange dagen hoor.

Een groet van je  overgrootmoeder,
Plonia

Olielamp en naaimachien

Jouw achterkleindochter Marlise heeft een oude
naaimachine uit jouw tijd. Jouw kleding gaat ze
daarop niet maken; hij werkt niet meer.
Ottoland, 13 april 2012

Hoi Plonia,

Oh, dat olielampje waarover je woensdag schreef! Dat staat bij mijn moeder in de kast. Ik wist dat het van jou is geweest. Nu ik jou heb leren kennen en weet op welke manier het bij jouw leven hoort, lijkt het alsof dat lampje een persoonlijkheid is geworden. Met een eigen verhaal en verleden. Zul je er zuinig op zijn? Het moet nog minstens honderd jaar mee!

Vanmorgen heb ik vrij genomen om bij te praten met een andere achterkleindochter van jou: Marlise Bijkerk. Ze gaat me helpen om jouw zondagse kleding te laten terugkeren naar de Alblasserwaard. En dat gaat lukken, want ze kan erg goed naaien. Eigenlijk hebben we het allebei te druk voor dit project, maar er verschijnen lachrimpels bij onze ogen en er komt een grijns op ons gezicht als we erover praten, dus we zetten door.

Binnenkort gaan we praten met mensen die verstand hebben van kleding uit jouw tijd. We hebben ook hulp van Marijke Bongers, een kunstenares uit jouw dorp. In haar nog jongere jaren had ze een atelier waar ze bruidsjurken maakte. Zij heeft ook de nodige kennis van mode uit vroeger tijd. Hoe vind je dat nou, dat twee van je achterkleindochters en een bijzondere kunstenares jouw zondagse kleding terugbrengen naar Hardinxveld?

In je laatste bericht vroeg je of ik een breipatroon voor een borstrok wil. Zeg Plonia, je denkt toch niet dat ik in 1912 ben blijven steken? Dat is niet beledigend bedoeld, want jouw kleding is mooier dan de mijne. Maar ja, ik moet met mijn tijd mee hè.
Oh ja, komende week kan ik bellen met de persoon die het archief van de kerk in Woudenberg beheert. Ik ben heel benieuwd of er iets over jouw vader in het doopregister staat.

Hartelijke groet,
Anne Marie

Gesprek in het donker

Het olielampje naast mijn bed doofde
gisteravond halverwege het gesprek dat
Arie en ik hadden.
Hardinxveld, 11 april 1912

Dag achterkleindochter,

Arie was helemaal niet geschokt toen ik gisteravond eindelijk de moed vond hem te vertellen dat mijn vader een buitenechtelijk kind was. Het wonderlijke is: door zijn reactie til ik er nu zelf ook minder zwaar aan.

Na de ontvangst van de geboorteakte die jij me stuurde besloot ik er toch eens over te beginnen. Gisteravond, vlak voor het slapengaan, heb ik het Arie verteld. Hij wilde natuurlijk weten hoe ik het te weten was gekomen.
'Ik kreeg post van een familielid', zei ik. 'Daar stond het in.'
Omdat ik bang was dat hij onze correspondentie zou verbieden, noemde ik bewust jouw naam niet. Misschien maakt hij jou verwijten, omdat jij toch de boodschapper van slecht nieuws bent geweest. Gelukkig vroeg hij niet naar de afzender. Weet je wat hij zei?
'Ach, het aantal kinderen dat buiten het huwelijk verwekt is, dat konden er wel eens meer zijn dan wij denken', zei hij. 'Heb je het er met je ouders over gehad?'
Ik schudde mijn hoofd. Toen ging ineens het olielampje naast ons bed uit; ik was vergeten de olie bij te vullen. In het pikdonker hoorde ik Arie zeggen: 'Misschien moest jouw grootvader Weppelman wel in militaire dienst en hebben ze het huwelijk daarom uitgesteld.'
Ik schudde weer mijn hoofd, maar dat kon Arie natuurlijk niet zien. 'Daar heb ik mijn vader naar gevraagd, zo langs mijn neus weg. Hij zei dat zijn vader was uitgeloot, dus dat kan het niet geweest zijn.'
'Welnu Pleuntje, dan zullen we het nooit weten", zei Arie. 'Jouw grootouders hebben hun geheim mee het graf in genomen.'
Ik heb niets gezegd over jouw onderzoek. Als je in de geboorteregisters van de kerk iets vindt, moet je het me wel laten weten hoor.

Wil je nu nog een breipatroon voor een mooie borstrok? Je hebt in je vorige bericht verzuimd die vraag te beantwoorden.

Je liefhebbende overgrootmoeder,
Plonia

Onthulling in geboorteakte

Ottoland, 9 april 2012

Ha Plonia,

Ik heb weer iets ontdekt: toen jouw oma Maatje Veldhuizen was bevallen van haar eerste kind (jouw vader Gerrit Weppelman), heeft haar váder het kind aangegeven bij de burgerlijke stand. Waarom deed de vader van haar kind dat niet? Laten we aannemen dat Izaak Weppelman, die Gerrit twee jaar later bij zijn huwelijk met Maatje erkende, de biologische vader was. Waarom gaf hij zijn kind dan niet zelf aan bij de burgerlijke stand?

In de geboorteakte uit het jaar 1844 staat de naam van Maatjes vader, Melis Veldhuizen. Jouw vader Gerrit werd ingeschreven onder de achternaam van zijn moeder Maatje. Pas toen Maatje trouwde kreeg Gerrit de achternaam Weppelman, wat nu ook jouw meisjesnaam is. (Grappig detail: Gerrits tweede voornaam Cornelis heeft de ambtenaar in de kantlijn toegevoegd. Die was hij blijkbaar vergeten.)

De geboorteakte van Gerrit Cornelis Veldhuizen (later Weppelman), de vader van Plonia.

In de akte wordt het beroep van Melis Veldhuizen vermeld: logementhouder in Woudenberg. Maatje was 26 toen ze Gerrit kreeg. Ik kreeg de akte toegemaild door Richard Keijzer, die sinds 2001 de archieven platloopt om zijn familie in kaart te brengen. Hij kwam jouw blog tegen op internet en was zo vriendelijk ons de akte te sturen.

De vraag van het late huwelijk blijft me ook bezighouden. Gebeurde er iets in het jaar van Gerrits geboorte wat zou kunnen verklaren dat zijn ouders het huwelijk uitstelden?
Er waren negen Tweede-Kamerleden die onder leiding van Thorbecke een voorstel indienden om de grondwet te veranderen. Ze wilden de macht van de koning beperken en het bestuur aan de ministers en het parlement overlaten. Nou ja, dat kan Izaak en Maatje er niet van hebben weerhouden te trouwen. Maar misschien moeten we al zoeken in het jaar 1843, toen duidelijk werd dat Maatje zwanger was. In dat jaar publiceerde Charles Dickens zijn boek 'A Christmas Carrol'. Leuk, maar daar hebben we niets aan. De Britten annexeerden de boerenrepubliek Natalia in Zuid-Afrika. Daar komen we ook niet verder mee. De telegraaf werd uitgevonden. Ik geef het voorlopig even op.
Misschien moeten we het ook helemaal niet zoeken in grote gebeurtenissen, maar speelde er iets in de families van Maatje en Izaak?

Geen borstrok, geen onderrok...

Mijn borstrok hangt te luchten in
 een voorjaarsbries
Hardinxveld, 6 april 1912

Dag achterkleindochter,

Bedankt voor je foto. Arie en ik hebben wel gelachen om jouw kleding. Wat een vreemde broek heb je aan. Is die wel warm genoeg? In de winter draag ik een paar warme rokken over elkaar, maar onder zo'n broek past geen warme onderrok. En ook geen wollen onderbroek met pijpjes. Je riskeert een long- en een blaasontsteking tegelijk. En zo'n broek lijkt me ook lastig als je nodig moet.
Nog één dingetje over jouw foto: Arie en ik vinden je haar erg kort. Zeggen de mensen daar niets van?
Toch zie je er wel leuk uit, dat mag gezegd worden. Je lijkt me een aardig mens.

Romantiek
Wat je schrijft over romantiek in 1912, dat heb je toch echt mis. Denk je dat het romantisch is om elke maandag al om vier uur op te staan voor de was? Om in de winter met rode gekloofde handen uren in het sop te zitten? En dat gesjouw met vieze zwarte kolen voor de kachel, daar is ook niks aan.

Voor jou vind ik het sneu dat je moet werken om geld te verdienen. In mijn tijd werken alleen weduwen en ongetrouwde vrouwen buitenshuis. Boerinnen helpen natuurlijk mee op de boerderij en ook winkeliers krijgen hulp van hun vrouw, maar verder hoort een vrouw toch haar huishouden te bestieren. Soms verdient iemand wat bij door de was voor een ander te doen, of wat verstelwerk. Maar daarmee houdt het wel op. Wat vindt je man ervan dat je zo veel weg bent?

Patroon
Zal ik je een breipatroon sturen voor een warme borstrok? Op de foto zie je dat ik een heel mooie heb gemaakt, van zachte, roze wol. Hij is niet zo moeilijk te maken en je zult er veel plezier van hebben. Schroom niet, ik stuur je het patroon gaarne.

Je liefhebbende overgrootmoeder,
Plonia Loeve






Rare tijd

Ik draag meestal een broek. En mijn rokken
zijn veel korter dan die van jou.
Ottoland, 4 april 2012

Ha Plonia,

Ik geef het toe: in jouw tijd was de kleding voor vrouwen mooier. Probeer een beetje mild te zijn in je oordeel alsjeblieft. Ik moet me ook aanpassen aan mijn tijd. Die is welvarender dan de jouwe, maar aan onze kleren is dat niet af te zien. Snap je nu dat ik jouw kleding wil laten namaken?

Mijn huishouding
Het wordt tijd dat ik je wat meer over mijn leven vertel. Aan mijn huishouden doe ik zo min mogelijk. Mijn lakens liggen niet op keurig gestreken stapels in de kast, zoals bij jou; ik slinger ze ongestreken op mijn bed. Daar spreekt niemand schande van.
Omdat we geen kolenkachels meer stoken, heb ik daar ook geen werk meer aan. Voor de was heb ik een machine, voor de vaat ook. Boodschappen doen we eens in de week. Dankzij een kast waarin het altijd koel blijft, en een kast waarin het altijd vriest, bederft er niets. We hoeven geen groenten in te maken of te wecken, want in de winkels kun je altijd volop verse en geconserveerde groenten krijgen. Aan het einde van de winter snakt er niemand naar zomergroenten; die halen we 's winters gewoon uit warmere landen. Of we kweken ze in verwarmde glazen huizen.

Eigen geld
Wat doe ik dan de hele week? Ik ben journaliste, 32 uur per week. Bijna alle vrouwen hebben tegenwoordig een baan (ongeveer 70 procent van de vrouwen). We vinden dat we ons eigen geld moeten verdienen. Ik heb het opgezocht: in 1909 was in jouw dorp Hardinxveld maar 6,7 procent van de beroepsbevolking vrouw. Het ging vooral om nog niet getrouwde vrouwen die bij anderen in de huishouding werkten. Terwijl meisjes in jouw tijd meestal op hun twaalfde van school komen, heb ik gestudeerd totdat ik 23 was. En later heb ik in de avonduren zelfs een tweede opleiding gedaan, gewoon omdat ik dat leuk vond. Toen mijn twee dochters werden geboren, heb ik een tijdje niet - en een paar jaar wat minder - buitenshuis gewerkt. In die jaren schreef ik twee kinderboeken en drie jeugdromans. Nee, ik heb geen dienstbode of werkster. Dat is helemaal niet nodig.

Maar niet alles is beter hoor, in 2012. We hebben meer vrije tijd dan ooit, maar het schijnt dat we ons toch gejaagder voelen dan mensen van vroeger. Daarom zou ik wel eens naar jouw tijd willen komen, om te kijken of dat klopt. En er is welvaart, maar met de natuur gaat het niet zo goed. Bij jou zwemt de rivier nog vol met gezonde zalmen. Nu staat het al in de krant als er één magere zalm voorbij Hardinxveld zwoegt. En ons land is vól! Als je hard schreeuwt, is er vroeg of laat altijd wel iemand die je hoort, zelfs op de rustigste plekken. Ouderwets verdwalen kan ook al niet meer: overal zijn paden en wegwijzers. Nee, de romantiek is er wel een beetje af in 2012. Dat kun je alleen aan mijn kleding al zien.

Je achterkleindochter, Anne Marie

Verkleedpartij

Links sta ik zelf, Plonia, rechts staat mijn zus
Neeltje.
Hardinxveld, 2 april 1912

Dag achterkleindochter,

Je hoeft je niet schuldig te voelen. Ik ben iemand die graag weet hoe de dingen echt zijn; liever een onwelgevallige waarheid dan een mooi plaatje dat een facade blijkt. Maar met Arie heb nog niet over de voorechtelijke geboorte van mijn vader gesproken. Daarvoor wacht ik op een geschikt moment... en een moedige stemming.

Van jouw plan om mijn kleding na te laten maken begrijp ik niets. Heb je zelf dan geen rokken en blouses? Wat draag jij dan eigenlijk elke dag? Daar moet je me toch eens een foto van zenden. Maar voor het geval je jouw vreemde plan doorzet: ik heb een foto bijgevoegd van een andere blouse en rok. Het is een foto van mijzelf met mijn zus Neeltje. De foto staat bij mij op de schoorsteenmantel.
Nu moet ik stoppen met schrijven, want er staat een pan zuurkool op het petroleumstel. Ik zal blij zijn als de sla- en andijvieplantjes groot genoeg zijn om te oogsten. Arie en ik hebben er een paar onder een glasplaat gezet. Nog even en ik kan mijn Keulse pot omspoelen en op zijn kop op de plank zetten. Dan eten we weer zomergroenten. Kijk jij daar ook altijd zo naar uit? De eerste malse sla op je bord, dat is altijd een feestelijk moment.

Vergeet je niet mij een foto te zenden waarop ik kan zien wat jij draagt?

Plonia
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...