Ongeluk op schrikkeldag

Hardinxveld, 29 februari 1912

Het is vandaag schrikkeldag. Ik vergeet altijd hoe het zit met schrikkeldagen. Zou er over bijvoorbeeld honderd jaar ook een schrikkeldag zijn in februari?
Voor de bestuurster van het automobiel dat vandaag van de dijk reed had het beter geen 29 februari kunnen worden; zij moest naar het ziekenhuis gebracht worden. Maar dat zou wellicht op 1 maart ook gebeurd zijn, wie zal het zeggen.
Het was een naar gezicht, die gedeukte automobiel tegen het huis van de familie Klop. 't Was een Ford. De wagen hing schuin tegen de dijk, de platgedrukte voorkant leunde tegen de voorgevel. Het rechter luik naast het raam was ook beschadigd. En het tuinhek, daar was natuurlijk niks meer van over. De nachtwaker kwam de schade opnemen.

Ik denk niet dat het veel gaat worden met die automobielen. Je ziet hoe gevaarlijk het is. Een paard kan ook op hol slaan, maar zo'n beest bedaart wel weer. Geef mij maar een paard en wagen, of een hondenkar. Het lijkt me toch altijd nog makkelijker om een paard te mennen dan om zo'n automobiel recht op de dijk te houden. Nee, 't is niks gedaan met die voertuigen. Ik heb gehoord dat ze wel 72 kilometer per uur kunnen rijden. Levensgevaarlijk.

Slow food

Kool waarvan ik zuurkool maak, en
appelschijfjes om te drogen.
Hardinxveld, februari 1912

Beste achterkleindochter,

Jouw berichtje heeft me wel verbaasd. Je hebt allerlei machines voor het huishouden en toch vind je dat je er nog te veel tijd aan kwijt bent? Wat doe je dan verder de hele dag? En hoeveel tijd ben je per week met jouw huishouding bezig?
Je leeft in een vreemde tijd: vrouwen die net zoveel te vertellen hebben als mannen, daar kan niks goeds uit voort komen. Er kan toch maar één kapitein zijn op het schip?


Je schreef over 'fast food'. Dat hebben wij natuurlijk ook. Als wij het druk hebben eten we eenvoudiger. Bruine bonen met stroop tijdens de grote schoonmaak bijvoorbeeld. Bedoel je zoiets?


Meestal eten we 'slow food', zoals jij dat noemt. Voordat het eten op tafel staat, is er heel veel gebeurd. Eigenlijk begint het al in het najaar of het vroege voorjaar, met het omspitten van de grond in onze moestuin en het zaaien of poten van onze groenten. Dan volgt het onkruid wieden. Op warme dagen geven we het jonge goed water, dat zal in jouw tijd niet anders zijn. Het oogsten is het leukst, als je met manden vol bonen, tomaten, appels en kolen naar je keuken kunt lopen. Daarna zijn we nog uren bezig met inmaken. In mijn kelder staan een paar Keulse potten met ingemaakte kool en zoute bonen. 



Voor mijn trouwen ging ik aan het begin van de winter soms even op het krukje in de kelder van mijn ouders zitten, om naar de rij Keulse potten te kijken. Als we op dankdag naar de kerk gaan, moet ik altijd aan mijn moeders kelder denken. Al die kleuren en smaken, gerijpt in de zon, gevangen in een rijtje potten.

Komende oogsttijd hoop ik voor het eerst mijn eigen kelder te vullen. Van mijn moeder heb ik bij mijn trouwen een voorraadje gedroogde appels en een bos uien meegekregen. Ze hangen op zolder. Zelf had ik afgelopen najaar een pot met zuurkool en een met bonen gemaakt, om mee te nemen naar mijn eigen huishouding. Er zijn tegenwoordig trouwens steeds meer mensen die hun oogst in weckpotten doen. Ik wil ook gaan sparen voor een weckketel en zulke potten.


Plonia

Onderdanig

Ottoland, februari 2012
Dag Plonia,


Ik heb me afgevraagd of ik zou kunnen wennen aan jouw tijd, als ik naar jouw eeuw zou kunnen komen. Ik denk het niet. Van sommige dingen zou ik genieten: jouw eigen moestuin en boomgaard bijvoorbeeld. En van draadjesvlees en stoofperen op een petroleumstel. In mijn tijd noemen ze dat 'slowfood': eten dat je met geduld en aandacht hebt klaargemaakt, zonder te haasten. Veel mensen eten in mijn tijd 'fastfood': dat maak je gehaast klaar en eet je zo snel mogelijk op.
Het huishouden doen zou ik wel zwaar vinden. Wij hebben tegenwoordig allerlei machines voor het werk. En nog vind ik dat het huishouden me te veel tijd kost.

Maar ik zou het vooral moeilijk vinden om te wennen aan de positie van vrouwen in jouw tijd. Onderdanig zijn, dat kan ik niet. Voor mij is het vanzelfsprekend dat vrouwen net zoveel te vertellen hebben als mannen. Bij mijn man en mij werkt dat heel goed :-)



Je achterkleindochter, Anne Marie

Eerste ruzie

Hardinxveld, februari 1912
Arie en ik hebben gisteren onze eerste echtelijke ruzie gehad.
Om onze wittebroodsweken te vieren had ik een broeder gebakken. Hij is prachtig gerezen en er zitten heerlijke krenten en rozijnen in. De sukade had ik er om de kosten maar uitgelaten. Een uur lang had de koek staan garen in mijn gietijzeren pan, op het petroleumstel. De hele keuken geurde ernaar. Ik dacht: laat ik Arie eens verrassen als hij na een lange werkdag thuiskomt. Maar Arie keek helemaal niet verrast. Zijn wenkbrauwen hingen laag boven zijn ogen toen hij vroeg: 'Je bent toch niet jarig?'
Ik schudde mijn hoofd. Hij zei: 'Als je te pas en te onpas koeken gaat bakken, kom je niet uit met je huishoudgeld.'
De koek smaakte me helemaal niet meer. Arie at er zwijgend van. Na het avondeten vertelde hij dat hij wil investeren in een buigmachine, voor een eigen hoepmakerij. Daar moeten we geld voor lenen. Toen werd ik boos. 'Ik mag geen koek bakken en jij wil geld gaan lenen voor een dure machine?'
Hij zei dat ik aan mijn man onderdanig behoor te zijn. Daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Hij zei ook dat ik geen verstand heb van bedrijfsvoering. Daar heeft hij ook gelijk in.
'De kosten gaan voor de baten uit', zei hij. 'Ik moet investeren.'

Voordat we gingen slapen deed ik mijn haar in twee vlechten. Arie keek ernaar. Zijn wenkbrauwen stonden weer gewoon.

Ik zei: 'Die broeder was óók een investering. Het was mijn investering in ons huwelijk. We hadden er samen van moeten genieten.'
Hij lachte. 'Gelukkig is er nog een groot stuk over', zei hij.
Ik heb hem een stevige por gegeven.

Mijn moeder

Mijn moeder Plonia Weppelman-Dubbeldam,
met mijn zus Neeltje en mijzelf. Ik  zit op de tafel.


Hardinxveld, februari 1912
Mijn moeder Plonia Dubbeldam werd geboren in 1849. In 1871 trouwde ze met mijn vader, de smid Gerrit Weppelman. Mijn moeder kreeg twaalf kinderen. Twaalf keer vreugde, die verdrietig genoeg vijf keer werd gevolgd door rouw. Vijf keer moest ze een levenloos kindje in de armen van een begrafenisondernemer leggen. Haar eerste kind werd geboren toen ze 22 jaar was: Izaak. Daarna kwamen mijn broers Pieter en Martinus. In 1877 werd Johannes geboren; hij overleed na drie maanden. Daarna kwam Maartje, zij overleed na vijf maanden. De tweede Maartje bleef leven. De tweede Johannes ook. Daarna kreeg mijn moeder vier keer een Neeltje: de eerste werd drie maanden oud, de tweede vijf maanden, de derde negen maanden. De vierde Neeltje, mijn zus, bleef leven. Daarna werd ik geboren, als jongste van de zeven kinderen die in leven bleven.

De verhalen van mijn moeder maken me bang voor het moederschap. Er sterven zoveel baby's en kraamvrouwen.


Vrouwenkiesrecht


Hardinxveld, februari 1912
Vanmorgen las ik in de krant 'De Nieuwe Merwebode' een bericht over vrouwenkiesrecht. Ik was bezig om stukjes papier uit oude kranten te snijden, voor in de plee achter het huis (je moet toch ergens je billen mee afvegen).
Ik las een relaas dat was geschreven door jonkvrouw Anna de Savorin Lohman. Zij vindt vrouwenkiesrecht 'een volkomen onnuttige zaak'. Ze schreef: 

"Gij zult eens zien hoe dom en onnoozel de vrouwen zich dan zullen laten leiden door al de partijleiders, die haar ten eigen bate bij den neus rondleiden, en op hare schouders naar boven klimmen. Het ligt zo in den aard der vrouw, zich te laten influenceeren door anderen, dat de vrouw-kiezer, zonder eenigen twijfel, nog veel meer vatbaar zal zijn voor knoeierijen en omkooperijen, van zich wat laten wijsmaken door schoone beloften, dan de man-kiezer."

Ik heb er even over nagedacht - niet lang, want ik heb meer te doen. Misschien heeft de jonkvrouw gelijk, maar overtuigd heeft ze mij toch nog niet. Want op den markt laat ik mij toch werkelijk niet bij den neus nemen door marktkoopmannen. En veel andere vrouwen toch ook niet. Waarom zouden wij ons dan wel van alles laten wijsmaken door partijleiders?
Maar Anna de Savorin Lohman zal meer tijd hebben om hierover te peinzen dan ik. Nu moet ik eerst den strijk gaan doen. De ijzeren bout heeft lang genoeg staan opwarmen op den kachel.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...